De Romeinen - Middeleeuwen

De Romeinen kenden vier typen “koper”. Dit waren in eerste instantie militaire instrumenten.

1. de tuba
   De infanterie-tuba was wijd, trompetachtig gebouwd, 1 tot 1m50 lang met een beker aan het eind.
2. de lituus
   De cavalerie gebruikte de lituus, cylindrisch en konisch gebouwd in een J-vorm.
3. de cornu
   De cornu was gebogen, bijna 3m50 lang en werd gebruikt voor officiële plechtigheden, om voor ‘hoge pieten’ te spelen en bij gladiatorenspelen.
4. de buccina
   De buccina was wel twee keer zo lang als de tuba, soms in een 3/4 cirkel gebogen met een draagstok er dwars doorheen. De buislengte komt ongeveer overeen met dit van de tenortrombone.

De verdere ontwikkeling van de trompetfamilie is een Westeuropese aangelegenheid. In hoeverre de Romeinse instrumenten van invloed geweest zijn is niet precies bekend. Zo is er geen bewijs dat de trompet een verbeterde versie is van de lituus.

Maar in de Middeleeuwen, zeker vanaf de tijd der kruisvaarders (vanaf 1096) kwam de trompet steeds vaker voor in Europa, waarschijnlijk o.i.v. konktakt met het Midden-Oosten en wel in twee vormen n.l.:

1. de Claro, 60 cm lang
2. de Buisini, 1m20 of 1m80 lang

Vanaf ca. 1300 werd de lange buis van de buisini gebogen, eerst in een wijde S-vorm, via verschillende stadia, tot in de 17e eeuw de huidige vorm van de hoofdbuis was ontwikkeld.

Copyright © trombones.nl, Alle Rechten Voorbehouden.